Omzendbrief differentieert beleid in bebouwde en onbebouwde gebieden
Op 7 juli 2017 kreeg de Vlaamse regering de primeur op de Omzendbrief RO 2017/01 ‘Een gedifferentieerd ruimtelijk transformatiebeleid in de bebouwde en de onbebouwde gebieden'.
De Vlaamse minister van Omgeving wil hiermee het principe van een duurzame ruimtelijke ontwikkeling concreet invullen, zie verder artikel 1.1.4 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Voor een dorpenbeleid is deze omzendbrief belangrijk.
Naar aanleiding van de gesprekken rond het verhogen van het ruimtelijk rendement, vraagt de minister aan het Departement Omgeving en de provincies en gemeenten om rekening te houden met het verschil tussen een ‘bebouwd gebied’ en een ‘onbebouwd gebied’. Het uitgangspunt is dat nieuwe ruimtebehoevende maatschappelijke ontwikkelingen een plaats krijgen binnen de bebouwde gebieden (p. 3).
Eigen foto: Sint-Pieters-Rode
In het bebouwd gebied (stedelijke gebieden, geselecteerde kernen, overige woonconcentraties, bedrijventerreinen) wordt de behoefte- of voorzieningenstudie afgeschaft bij plannings- of vergunningsprocessen tenzij sectorale regelgeving dit verplicht. Bijkomend kunnen ‘handelingen van algemeen belang’ rekenen op een ruimere interpretatie waardoor afwijkingen van de stedenbouwkundige voorschriften gemakkelijker zijn (art. 4.4.7 Vlaamse Codex).
‘Harde ontwikkelingen’ kunnen niet meer in onbebouwd gebied tenzij een grondige behoefte- of voorzieningenstudie kan aantonen dat er geen alternatief is binnen het bebouwd gebied. Handelingen van algemeen belang, hergebruik van bestaande gebouwen of kleinschalige projecten die ruimtelijk aansluiten bij het bebouwd gebied vallen niet onder deze regel. Wie met een ‘zonevreemde constructie’ zit, moet bij veranderingen de toets van de ‘goede ruimtelijke ordening’ doorstaan. De omzendbrief vraagt tot slot dat de natuurtoets in de vergunningsbeslissing wordt opgenomen (art. 16, natuurbehoudsdecreet).
De Vlaamse Confederatie Bouw en Voka hebben hun bezorgdheid geuit. Zij vrezen dat de omzendbrief onwettig is.
Bron: eigen berichtgeving